Duindoornlaan

David Mendes, rechts

DAVID MENDES
2 september 1883 (Amsterdam) – 9 april 1943 (Sobibor)

Duindoornlaan 18

David Mendes is de derde zoon van de bioscoopdirecteur Abraham Mendes en Cornelia Evers.  Zijn oudere broers zijn Benjamin Mendes (1880-1967) en Louis Mendes (1881-1943).  Benjamin treedt in de voetsporen van zijn vader en zijn huwelijk met Lea de Hoop helpt hem daarbij: zij is de dochter van de bioscoopdirecteur Elias de Hoop. Benjamin Mendes wordt directeur van Cinema De Munt in Amsterdam. Hij overleeft de oorlog. Benjamins eerste echtgenote Lea, zijn twee zonen, zijn broer Louis Mendes, diens echtgenote en hun dochter worden vermoord in Duitse kampen. Ook Davids zus Abigaël ‘Betsy’ Mendes (1890-1962) overleeft de oorlog. Zij was pianiste en was leidster van verschillende kinderkoren. Na het overlijden van haar man Frans Rigter verbleef zij in het begin van de oorlog in Nederlands-Indië. Daar werd zij door de Japanse bezetter geïnterneerd. 

Bij zijn huwelijk is David Mendes diamantsnijder; volgens de registratie in Westerbork is hij anno 1943 (handels-)reiziger.  Hij huwt in Amsterdam op 10 juli 1907 met de in Antwerpen geboren Reintje de Jong, dochter van Grietje Barug en de diamantsnijder Samuel de Jong. De zwangerschap van Reintje zal allicht een rol gespeeld hebben bij de sluiting van dit huwelijk: ruim drie maanden later wordt zoon Abraham geboren. 

Omstreeks 1938 gaat het echtpaar Mendes vanuit Amsterdam wonen op de Duindoornlaan in Haarlem. In de oorlog kiest het echtpaar voor de onderduik en verblijft daarbij in Apeldoorn met andere onderduikers bij de familie Benjamins op het adres Bergje 2. Op 2 april 1943 worden ze opgepakt door Nederlandse agenten in Duits uniform. Een dag later wordt het echtpaar Mendes overgebracht naar een van de strafbarakken van Westerbork, hetgeen betekent dat zij een zeer grote kans maken op snel verder transport naar een vernietigingskamp. Op 6 april 1943 vertrekt het echtpaar Mendes uit Westerbork naar Sobibor. Direct na aankomst wordt het echtpaar Mendes vermoord.

Deportatie uit Westerbork op 6 april 1943.

Vermoord in Sobibor op 9 april 1943.

Hij werd 59 jaar.

REINTJE MENDES-DE JONG
26 juni 1886 (Antwerpen) – 9 april 1943 (Sobibor)

Duindoornlaan 18

Reintje wordt in Antwerpen geboren als dochter van Grietje Barug en de diamantbewerker Samuel de Jong (Londen 1864 - Amsterdam 1940). Het moet voor haar moeder Grietje een angstige bevalling zijn geweest: zij is bij de bevalling pas 15 jaar oud. Tot een huwelijk komt het in 1886 niet. Reintje groeit de eerste tien jaar op in het gezin van haar grootouders als Reintje Barug. De geboortegegevens van de ouders, van Grietje en haar zes broers broers en zussen zijn illustratief voor de mobiliteit van het gezin: zij zijn geboren Amsterdam, Hoorn, Londen, Rotterdam en Antwerpen. 

Op 24 juni 1897 komt het alsnog tot een huwelijk van Grietje (soms vermeld als Margaretha) en Salomon. Bij de registratie voor de Burgerlijke Stand wordt ‘Reintje Barug’ alsnog wettig erkend en is vanaf die dag ‘Reintje de Jong’. In hetzelfde jaar, op 30 november, krijgt Reintje er twee broers bij: Simon en Jacob de Jong. Op het moment van het huwelijk van Grietje is zij ongeveer vier maanden zwanger.

De tweelingbroers Simon en Jacob, beiden diamantwerker, worden op 10 augustus 1942 vermoord in Auschwitz. Reintjes moeder Grietje vindt de dood in Sobibor op 5 maart 1943. Sara Barug-Eberst, weduwe van Grietjes broer Nathan (overl. 1913), wordt vanuit Amsterdam via Westerbork getransporteerd naar Auschwitz waar zij op 12 februari 1943 wordt vermoord. Tussen 1938 en december 1942 woont Sara – eerder van beroep diamantsnijder - op Kamerlingh Onnesstraat 54. Haar dochter Hanna Barug en man Benjamin Deen wonen bij aanvang van de oorlog in Haarlem en overleven de oorlog in de onderduik. Het verhaal van hun oorlogsjaren is door hun zoon, de hoogleraar Nathan Deen (geb. 1930) bekend dankzij diens biografie.

In januari 1907 trouwt Grietjes dochter Reintje de Jong met David Mendes. Omstreeks 1938 gaat het echtpaar Mendes-De Jong vanuit Amsterdam wonen op de Duindoornlaan in Haarlem: het huis is in 1938 als nieuwbouwwoning opgeleverd. In de oorlog kiest het echtpaar voor de onderduik en verblijft daarbij in Apeldoorn bij de familie Benjamins op het adres Bergje 2 in het gezelschap van andere onderduikers. Op 2 april 1943 worden ze opgepakt. Een dag later wordt het echtpaar Mendes overgebracht naar een van de strafbarakken van Westerbork, hetgeen betekent dat zij een zeer grote kans maken op snel verder transport naar een vernietigingskamp. Op 6 april 1943 vertrekt het echtpaar Mendes uit Westerbork naar Sobibor. Direct na aankomst wordt het echtpaar Mendes vermoord.

Deportatie uit Westerbork op 6 april 1943.

Vermoord in Sobibor op 9 april 1943.

Zij werd 56 jaar.

ABRAHAM MENDES
14 oktober 1907 (Amsterdam) – 31 januari 1944 (Auschwitz)

Duindoornlaan 18

Abraham is geboren in Amsterdam. Hij doorloopt er de lagere school en zit twee jaar op de MULO. Daarna werkt hij als kantoorbediende op de administratie van een papierhandel. In maart 1926 wordt hij afgekeurd voor de militaire dienst. Hij woont dan met zijn ouders op de Borssenburgerstraat 27hs in Amsterdam. In de jaren 1930 staat hij vermeld als ‘reiziger’ waarmee handelsreiziger of vertegenwoordiger zal zijn bedoeld.

Op 15 mei 1941 trouwt Abraham in Amsterdam met Bouwina Louisa Bouman (geb. Amsterdam 1 november 1916), dochter van de abattoirslager Jan Gerrit Bouman en Louisa Catharina Elisabeth Bosmeijer. In 1940 woont Bouwina nog in Amsterdam. Vanaf 16 mei 1941 woont zij met haar man op de Duindoornlaan. Bij haar huwelijk is zij verkoopster bij het bekende Amsterdamse modehuis Gerzon. In 1942 verhuist Bouwina (met haar man?) naar Amsterdam. Een aantekening op een formulier van de Oorlogsgravenstichting wijst erop dat Abraham in de tweede helft van 1942 onderduikt: op 25 november 1942 staat genoteerd V.O.W. (vertrokken onbekend waarheen). Op 6 oktober 1943 wordt Abraham vastgezet in Vught. Daarna volgen in november 1943 de transporten die hem uiteindelijk naar Auschwitz brengen.

In Het Vrije Volk van 1945 plaatst Abrahams echtgenote Mendes-Bouman in Amsterdam een advertentie waarin zij oproept wie kennis heeft van haar man Abraham (Alfred) waarvan zij denkt dat deze in 1944 vanuit Vught naar (Auschwitz-)Birkenau is getransporteerd.  Een fiche met het stempel 30 juli 1946 in het archief van het Rode Kruis is een aanwijzing dat Bouwina ook via die instantie probeerde het lot van haar man te achterhalen.

Op 6 oktober 1951 legt een ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Haarlem het overlijden vast van Abraham Mendes. Hij zou overleden zijn in de omgeving van Auschwitz op 31 januari 1944. In dezelfde akte wordt de naam van zijn echtgenote vermeld. De officiële vastlegging heeft misschien deels te maken met de behoefte van Bouwina aan ambtelijke zekerheid zodat zij in 1950 een tweede huwelijk in Amsterdam kan sluiten: met Marie Gerardus Hardijzer (geb. 1910).

Deportatie uit Vught 15 april 1943.

Vermoord in Auschwitz op 3 januari 1944.

Hij werd 36 jaar.

Vorige
Vorige

Kamerlingh Onnesstraat

Volgende
Volgende

Frans Halsstraat