President Steijnstraat

ARNOLD BLIK
4 december 1913 (Amsterdam) – 5 september 1944 (Vught)

PRESIDENT STEIJNSTRAAT 5

Arnold Blik werd geboren op 4 december 1913, de 35 ste verjaardag van zijn moeder Saartje Leeuwin. Hij was na zijn zus Anna het tweede kind van Saartje en haar man (sinds 1901) Barend Blik. Het gezin woonde toen op de Nieuwe Prinsengracht 114 in Amsterdam. In 1922 verhuisden zij naar de Anegang in Haarlem, op nummer 46. Moeder Saartjes jongste zus Alida (Aaltje) woonde bij hen in, zowel in Amsterdam als in Haarlem, totdat zij zelf eind 1923 trouwde.

Arnold was bij de KLM werkzaam als controleur. Hij woonde officieel aan de Kleverparkweg 67, maar was op een gegeven moment ondergedoken in de Pieter Kiesstraat op nummer 54 en was ook regelmatig kind aan huis bij zijn zuster Anna, die getrouwd was met Jacob Walvisch. Op dat adres leggen we daarom de struikelsteen voor Arnold.

Hij was op enig moment in contact gekomen met het verzet, vermoedelijk omdat hij vanuit zijn werk nuttige informatie had. Hij werd op 22 juli 1944 in Haarlem door een politieman verraden en gearresteerd toen hij in het gezelschap verkeerde van dominee Bas Jan Ader uit Nieuw-Beerta, die zeer actief was in het verzet en die in 1944 bezig was met een plan om Westerbork te bevrijden. De groep werd spoedig overgebracht naar de Weteringschans. Arnold werd daarvandaan, omdat hij Jood was, gevangen gezet in kamp Vught. Op zijn kampkaart staat dat hij op 5 september 1944 op transport zou gaan. Dat was Dolle Dinsdag: op die dag en de volgende zetten de Duitsers alle gevangenen van Vught op de trein naar Sachsenhausen en Ravensbrück.

Arnold zat niet in die trein. Hij is tijdens de ontruiming met nog andere achtergebleven gevangenen doodgeschoten. Met een andere typmachine is onderaan de kampkaart getypt: Gefusilleerd te 6.30 uur.

Dominee Ader is samen met vijf anderen op 20 november 1944 gefusilleerd nabij Veenendaal, in een represaille voor de aanslag op een Duitse militair.

Gearresteerd op 22 juli 1944.

Vermoord in Vught op 5 september 1944.

Arnold werd 30 jaar.

MARIANNE HANSEN-WINNINK
23 januari 1881 (Amsterdam) - 4 juni 1943 (Sobibor)

PRESIDENT STEIJNSTRAAT 91 RD

Marianne (Marianna) Winnink werd op 23 januari 1881 geboren in Amsterdam. Haar vader, Hijman Winnink, stond geregistreerd als diamantversteller en ook als sigarenmaker, twee vaak uitgeoefende beroepen in Joods Amsterdam. Haar moeder was de eveneens in Amsterdam geboren Branca Speijer. In het gezin Winnink-Speijer werden zeven kinderen geboren, waarvan er twee op jonge leeftijd overleden. Marianne werd daarmee de oudste van de vijf kinderen die de volwassen leeftijd bereikten. Van dit vijftal zijn Joseph en Elisabeth al ruim voor de oorlog overleden. Marianne, haar zus Flora en broer Isaac zijn in Auschwitz en Sobibor omgebracht.

Omstreeks 1897 werkte Marianne als dienstbode. Enkele jaren later, in april 1901, vertrok zij vanuit Amsterdam naar Antwerpen, maar een klein jaar later was zij weer terug in Amsterdam. Daar werden op 17 juli 1903 en 8 november 1904 haar buitenechtelijke dochters Esther en Hermina Winnink geboren. In 1909 vertrokken verschillende gezinsleden, waaronder Marianne en haar kinderen, naar Borgerhout bij Antwerpen. In 1915 waren zij en haar dochters weer terug in Amsterdam en werkte Marianne als verpleegster. In september 1921 vertrok Marianne naar Haarlem. Daar trad zij op 26 oktober van dat jaar in het huwelijk met de 42-jarige Jan Hansen, een gescheiden ‘gemeentewerkman’ bij de stadsreiniging in Haarlem en vader van vier kinderen uit eerdere huwelijken. Marianne zelf was toen 40 jaar en vestigde zich bij haar man in een huis aan de Melkboersteeg 4. Haar dochter Hermina kwam met Marianne mee; Esther werd niet bij het gezin van Jan Hansen en Marianne Winnink ingeschreven en zou in 1924 in Heusden trouwen met Willem Antonie de Waal.

Heel lang heeft het huwelijk tussen Marianne en Jan Hansen niet geduurd want al in december 1929 is Jan Hansen overleden. Het echtpaar woonde toen aan de Bantamstraat in Haarlem want in mei van dat jaar was het huis aan de Melkboersteeg afgebroken. In 1939 woonde Marianne, toen dus inmiddels de weduwe J. Hansen-Winnink, in de Indischestraat en in 1942 in de President Steijnstraat 91 Rood in de Transvaalbuurt in Haarlem-Noord. Vanuit dit laatste adres is Marianne naar kamp Westerbork overgebracht, waar zij op 21 mei 1943 werd geregistreerd. Op 1 juni 1943 werd zij vanuit Westerbork op transport gezet naar Sobibor, waar zij na aankomst vermoedelijk direct om het leven is gebracht. 

Deportatie uit Westerbork op 1 juni 1943.

Vermoord in Sobibor op of omstreeks 4 juni 1943.

Zij werd 62 jaar.

JACOB WALVISCH
25 augustus 1899 (Amsterdam) - 14 mei 1943 (Sobibor)

PRESIDENT STEIJNSTRAAT 5

Jacob Walvisch was een zoon in het grote gezin van de in april 1876 in Amsterdam geboren Mietje Breemer en haar eveneens in Amsterdam geboren echtgenoot Barend Walvisch. In juli 1916 vestigde het gezin zich aan de Linnaeusparkweg 1 in de toen nog zelfstandige gemeente Watergraafsmeer, vanaf 1921 deel van de gemeente Amsterdam. Van Jacobs vader Barend werd bij die gelegenheid aangetekend dat hij los werkman was, maar in later jaren blijkt hij caféhouder en koffiehuishouder te zijn geweest. Jacob zelf stond geregistreerd als spiegelmaker. In 1919 werd Jacob gekeurd voor militaire dienst en werd vastgesteld dat hij alleen lager onderwijs had gevolgd en als koopman actief was. Vanwege slechte ogen werd hij ongeschikt geacht voor dienst in het leger.

Op 2 maart 1927 trad Jacob in Haarlem in het huwelijk met de in Amsterdam geboren, maar in Haarlem woonachtige Anna Blik. Het jonge echtpaar vestigde zich in een woning aan de Vrolikstraat 202 in Amsterdam, waar op 22 mei 1928 hun enige zoon Barend werd geboren. Jacob was in deze jaren actief als lijstenmaker en tevens als marktkoopman in spiegels. In oktober 1934 verhuisde het gezin naar de President Steijnstraat 5 in Haarlem. Dat was het laatste adres waar het gezin Walvisch-Blik zich uit eigen beweging heeft gevestigd. De gang van zaken in Westerbork is wat verwarrend, maar duidelijk is dat Jacob Walvisch in Westerbork in slechte gezondheid verkeerde met een maagzweer en zweer aan de twaalfvingerige darm en tevens is duidelijk dat hij op 11 mei 1943 op transport werd gezet naar Sobibor. Daar is hij vermoedelijk direct na aankomst om het leven gebracht.

Deportatie uit Westerbork op 11 mei 1943.

Vermoord in Sobibor op 14 mei 1943.

Hij werd 43 jaar.

ANNA WALVISCH-BLIK
25 juli 1902 (Amsterdam) - 14 mei 1943 (Sobibor)

PRESIDENT STEIJNSTRAAT 5

Anna (Anny) Blik werd op 25 juli 1902 geboren in Amsterdam als dochter van Saartje Leeuwin en de diamantversteller Barend Blik. Ten tijde van haar geboorte woonde het gezin op 2 hoog in de Dijkstraat 2. Anna was de oudste van twee kinderen want in december 1913 werd haar broer Arnold geboren. Binnen Amsterdam verhuisde het ouderlijk gezin van Anna verschillende malen, maar het bleef wonen in de omgeving van de oude Joodse buurt. In februari 1922 verhuisde het gezin naar de Anegang 46 in Haarlem, waar ook de zus van haar moeder, Aaltje Leeuwin, onderdak vond. In het Haarlemse adresboek van 1923 wordt van Barend Blik vermeld dat hij winkelbediende was. 

Op 2 maart 1927 huwde Anna Blik de Amsterdamse lijstenmaker Jacob Walvisch. Bij die gelegenheid werd van haar vader Barend genoteerd dat hij winkelchef was. Zoals toen gebruikelijk was, werd van vrouwen die gehuwd waren of in het huwelijk traden bijna standaard vermeld dat zij ‘zonder beroep’ waren. We weten dus weinig van de opleiding en eventuele werkzaamheden van Anna, maar in de oorlogsjaren werd opgetekend dat zij een diploma steno-typen bezat en ook als steno-typiste werkzaam was. 

Na haar huwelijk trok Anna Walvisch-Blik met haar echtgenoot naar de Vrolikstraat 202 in Amsterdam. Daar werd in mei 1928 hun zoon Barend geboren. Op 13 oktober 1934 vertrok het gezin uit de Vrolikstraat in Amsterdam naar de President Steijnstraat 5 in Haarlem. Ook voor Anna Walvisch-Blik was de President Steijnstraat het laatste adres waar zij zich in vrijheid gevestigd heeft. Na aankomst in Westerbork werd zij, evenals haar echtgenoot en zoon, op 11 mei 1943 op transport naar Sobibor gezet. Daar is zij vermoedelijk direct na aankomst op 14 mei 1943 gedood. Haar ouders waren al voor de oorlog overleden. Broer Arnold speelde een rol in het verzet. Hij werd in Haarlem gearresteerd en overgebracht naar Kamp Vught. Daar is hij op 5 september 1944 (Dolle Dinsdag) gefusilleerd.

Deportatie uit Westerbork op 11 mei 1943.

Vermoord in Sobibor op 14 mei 1943.

Zij werd 40 jaar.

BAREND WALVISCH
22 mei 1928 (Amsterdam) - 14 mei 1943 (Sobibor)

PRESIDENT STEIJNSTRAAT 5

Barend Walvisch werd geboren op 22 mei 1928 als eerste en enige kind van Anna Walvisch-Blik en de lijstenmaker Jacob Walvisch. Het gezin woonde toen in een woning aan de Vrolikstraat in Amsterdam. Daar bleven zij wonen tot zijn ouders in oktober 1934 besloten om naar Haarlem te verhuizen. Onbekend was die stad niet want zijn moeder Anna had met haar ouders aan de Anegang in het centrum van Haarlem gewoond. Een jeugdvriend van Barend weet te melden dat Barend naar een joodse lagere school ging, maar op straat speelde hij met vriendjes die naar doopsgezinde, christelijke en openbare lagere scholen gingen. Verder is weinig van hem bekend. 

Op veertienjarige leeftijd kwam ook Barend in de greep van de anti-Joodse terreur van de bezetter. Met zijn ouders werd hij overgebracht naar Westerbork en vandaar op transport gezet naar Sobibor, waar Barend en zijn ouders vermoedelijk kort na hun aankomst op 14 mei 1943 werden omgebracht.

Deportatie uit Westerbork op 11 mei 1943.

Vermoord in Sobibor op 14 mei 1943.

Hij werd 14 jaar.

ABRAHAM COHEN RODRIGUES
8 februari 1884 (Amsterdam) - 15 oktober 1942 Auschwitz)

PRESIDENT STEIJNSTRAAT 99rd

Abraham Cohen Rodrigues werd in Amsterdam geboren als vijfde kind van de koopman Josua Cohen Rodrigues en zijn vrouw Rachel Messias. Zij hadden negen kinderen, van wie twee kinderen voor hun eerste verjaardag overleden. Het gezin was lid van de Portugees-Israëlitische Gemeente. 

Op 27 januari 1909 trouwde Abraham in Amsterdam met Flora Winnink, een jongere zus van Marianne Hansen-Winnink, voor wie een struikelsteen is gelegd bij haar huis aan de President Steijnstraat 91rd. Bij zijn huwelijk wordt als beroep sigarenmaker vermeld en in 1942, bij het huwelijk van zijn jongste dochter, sigarenfabrikant. Samen kregen Abraham en Flora vijf kinderen: Jozua (1909), Branca (1910), Hijman (1912), Salomon (1914) en Rachel (1922). Hun eerste vier kinderen werden in Amsterdam geboren, maar vanaf de jaren twintig woonden ze in Haarlem-Noord (toen nog gemeente Schoten), waar hun jongste dochter Rachel werd geboren. Na verschillende andere adressen in Haarlem vestigden zij zich in februari 1938 in de President Steijnstraat 99rd. Met uitzondering van Rachel overleefden al hun kinderen de oorlog. Rachel zat in de oorlog in het verzet. Zij is via Ravensbrück naar Auschwitz gedeporteerd en daar op 12 oktober 1942 vermoord. Rachel werd 20 jaar. 

Tussen eind augustus en begin oktober 1942 zijn Abraham en Flora uit Haarlem weggevoerd. De precieze datum van hun arrestatie is onbekend en ook hun datum van aankomst in Westerbork is niet geregistreerd. Het is opvallend dat Abraham niet heeft kunnen (of willen?) profiteren van zijn Portugees-Joodse afkomst, die voor velen een tijdelijke bescherming bood. Op 12 oktober 1942, een week na zijn vrouw, is Abraham vanuit Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz, waar hij meteen na aankomst is vermoord.

Deportatie uit Westerbork op 12 oktober 1942

Vermoord in Auschwitz op 15 oktober 1942

Hij werd 58 jaar.

FLORA COHEN RODRIGUES-WINNINK
23 januari 1887 (Amsterdam) - 8 oktober 1942 Auschwitz)

PRESIDENT STEIJNSTRAAT 99rd

Flora Winnink werd op 23 januari 1887 in Amsterdam geboren als dochter van de diamantslijper en sigarenmaker Hijman Winnink en zijn vrouw Branca Speijer, voor wie als beroep ‘mutsenmaakster’ vermeld wordt. Het gezin telde zeven kinderen, van wie twee op jonge leeftijd overleden. Behalve Flora zijn ook haar oudere zus Marianne en haar jongere broer Isaac in de oorlog vermoord. Voor haar zus Marianne Hansen-Winnink is een struikelsteen gelegd bij haar laatste woonadres op de President Steijnstraat 91rd, een paar huizen van het woonadres van Flora.

Op 27 januari 1909 trouwde Flora Winnink in Amsterdam met de twee jaar oudere sigarenmaker Abraham Cohen Rodrigues. Als haar beroep wordt vermeld dat zij – in onderscheid tot de in die tijd gebruikelijke inwonende dienstbode – dagdienstbode was. Flora en Abraham kregen vijf kinderen: Jozua (1909), Branca (1910), Hijman (1912), Salomon (1914) en Rachel (1922). Hun eerste vier kinderen werden in Amsterdam geboren, maar vanaf de jaren twintig woonden ze in Haarlem-Noord (toen nog gemeente Schoten), waar hun jongste dochter Rachel werd geboren. Na verschillende andere adressen in Haarlem vestigden zij zich in februari 1938 in de President Steijnstraat 99rd. Met uitzondering van Rachel overleefden hun kinderen de oorlog.

Op een onbekend tijdstip tussen eind augustus en begin oktober 1942 zijn Abraham en Flora uit Haarlem weggevoerd. Net als bij haar man is de datum van Flora’s aankomst in Westerbork niet geregistreerd. Ondanks het feit dat ook haar registratiekaart vermeldt dat zij lid was van de P(ortugees) I(sraëlitische) G(emeente), heeft dat niet geleid tot uitstel van deportatie. Op 5 oktober 1942, een week eerder dan haar man, is Flora vanuit Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz, waar zij meteen na aankomst is vermoord.

Deportatie uit Westerbork op 5 oktober 1942.

Vermoord in Auschwitz op 8 oktober 1942.

Zij werd 55 jaar.

Vorige
Vorige

Anna van Burenlaan

Volgende
Volgende

Wilhelminastraat