Jansstraat

ISAAC LESSING
6 juni 1879 (Haarlem) – 2 juli 1943 (Sobibor)

Jansstraat 12

Isaac, roepnaam George, en zijn zus Esther zijn kinderen van de Haarlemse kleermaker Aron Lessing (1850-1918) en Judic van Rooije (1844-1914). Isaac is vanaf 1899 als slager actief in Haarlem. Dat jaartal is exact bekend: hij viert in 1939 zijn 40-jarig jubileum in het slagersvak. Aanvankelijk heeft hij zijn slagerij op het adres Frankestraat 12. In 1919 voegt hij zijn bedrijf samen met die van Jan van der Sluijs. Zij gaan verder onder de naam N.V. Van der Sluijs’ Vleesch- en Veehandel. De hoofdvestiging in de jaren 1930 beslaat de panden Kleine Houtstraat 28 tot 32. De slagerij aan de Frankestraat blijft open als filiaal. Aan het eind van de van de jaren 1930 zijn er in Haarlem 10 vestigingen. Joodse klanten kunnen bij enkele filialen terecht voor ritueel geslacht vlees.

Isaac en zijn zus Esther wonen tot 1932 op het adres Kleine Houtstraat 32 en vervolgens Jansstraat 12. Aanvankelijk staat Lessing in de Haarlemse adresboeken genoteerd als vleeshouwer. Dat verandert in de jaren 1930. Dan staat hij bekend als directeur van de firma Van der Sluijs. De zaken gaan goed en vrijgezel Isaac Lessing maakt tijd voor nevenactiviteiten.

Vanaf de jaren 1920 bekleedt hij verschillende functies binnen de Haarlemse Joodse gemeente: lid van de Kerkeraad, bestuurslid van het Joles ziekenhuis, lid van het college van Kerkvoogden, voorzitter van de begrafenisvereniging Gemieloeth Chasadiem en penningmeester van het wezenfonds Abie Jethomiem. Door die functies is hij nauw betrokken bij de bouw van het Joles ziekenhuis en de bouw van een beheerderswoning op de begraafplaats aan de Amsterdamse vaart. Bij beide gebouwen is de architect Willem Peereboom betrokken. Deze architect is tijdens de oorlog ook de redder van de Thorarollen en andere kostbaarheden uit de synagoge. Hij verstopt ze in een kelder aan de Bakenessergracht en overhandigt ze direct na de bevrijding aan Simon van Frank, die als onderduiker de oorlog in Haarlem overleeft. Na de oorlog is Peereboom betrokken bij de verbouwing van een villa aan het Kenaupark als deze wordt ingericht als synagoge.

In 1933 heeft Lessing zitting in een groot comité dat zich inzet voor de opvang arme joodse immigranten uit Duitsland. Zijn spaargeld wendt hij aan voor verschillende geschenken aan de Joodse gemeente, zoals een Thorarol ter gelegenheid van zijn 60ste verjaardag in 1939.

Isaac en zijn nicht Rebecca Bak staan beiden genoteerd in het Amsterdamse politierapport van 31 mei 1943. Waarschijnlijk zijn zij samen opgepakt en vervolgens op transport gezet. Rebecca komt op 5 juni 1943 aan in Westerbork en wordt op 23 juli 1943 vermoord in Sobibor. Isaac arriveert een dag eerder dan Rebecca in Westerbork. Hij wordt in Westerbork opgenomen in de ziekenbarak, desondanks wordt hij drie weken later gedeporteerd naar Sobibor.

Deportatie uit Westerbork op 29 juni 1943.

Vermoord in Sobibor op 2 juli 1943.

Hij werd 64 jaar.

Esther en Isaac Lessing, circa 1935

ESTHER LESSING
9 oktober 1881 (Haarlem) – 27 augustus 1943 (Auschwitz)

Jansstraat 12

Als in 1881 Esther wordt geboren is zij de tweede met die naam in het gezin. Haar in 1877 geboren zusje met die naam overleed op tweejarige leeftijd in 1879. Esther Lessing blijft ongetrouwd en woont met haar broer Isaac op het adres Jansstraat 12. Net als hij werkt zij in de slagerij. In de slagerij aan de Kleine Houtstraat kunnen mensen bij haar bijvoorbeeld loten kopen ten bate van “de Joodsche Invalide”, de instelling in Amsterdam voor Joodse bejaarden en invaliden. Bij de Israëlitische Gemeente vervult zij de functie van plaatsvervangend directrice van de damesdirectie van de begrafenisvereniging Gemieloeth Chassadiem. Vanaf 1938 is zij ook dodenverzorgster. Samen met haar broer biedt zij in 1926 een thoramantel aan bij het 85-jarig bestaan van de synagoge in Haarlem.

In 1924 overlijdt Esthers oudere zus Elisabeth Bak-Lessing in Amsterdam. Elisabeth en haar man Abraham Bak (overl. 1940) kregen twee kinderen: diamantslijpster Rebecca (1904-’43) en Judic (1910-’43) die beiden in Duitse vernietigingskampen zijn vermoord. Abraham hertrouwt Sara van Buren die, onder druk van de anti-joodse maatregelen, op 5 augustus 1942 kiest voor zelfmoord.

Judic brengt na het overlijden van haar moeder haar jeugd door in Haarlem: van 1925 tot 1936 woont zij bij Isaac en Esther Lessing. Vanuit hun huis aan de Jansstraat huwt zij in juni 1936 met de Amsterdamse musicus Joseph/Joop Lessing. Judic en Joop wonen daarna op verschillende adressen in Amsterdam en in 1941 enige maanden in Haarlem op het adres Lange Wijngaardstraat 33. In 1938 wordt hun zoontje Max geboren. Het gezin Lessing-Bak woont in de oorlog, samen met hun inmiddels ziekelijke tante Esther Lessing, tot 1943 op Rapenburgerstraat 183 in Amsterdam. In 1943 wordt voor Max een onderduikadres in Amsterdam gevonden. Zijn ouders en tante Esther duiken onder in Hillegom. Daar worden zij op 25 juli 1943 opgepakt en via de Scheveningse gevangenis overgebracht naar Westerbork. Vandaar gaan zij op 24 augustus 1943 op transport. Judic en Esther worden direct na aankomst in Auschwitz vermoord. Judics man Joseph/Joop Lessing (1908-’72) wordt bij aankomst in Auschwitz geselecteerd voor dwangarbeid in Auschwitz III-Monowitz in de fabriek van IG Farben. In kamp Monowitz wordt hij herkend door de bevriende muzikant Emanuel Halverstad en dankzij hem wordt hij opgenomen in het kamporkest. Die positie helpt hem om te overleven. Max (1938-2010) weet als hij op zijn onderduikadres wordt aangetroffen alleen zijn voornaam te vertellen. In Westerbork is hij daarom in de groep ‘onbekende kinderen’ geplaatst. Dat is zijn geluk geweest: van die groep van 50 kinderen heeft slechts één kind de oorlog niet overleeft. Na Westerbork heeft Max tot de bevrijding nog in de kampen Bergen-Belsen en Theresienstadt gevangen gezeten. Na de oorlog vindt Joop Lessing zijn zoon Max na een lange zoektocht in 1946 weer terug.

Nadat Judic Bak in juni 1936 vanuit de Jansstraat was getrouwd, kregen broer en zus Lessing tussen juni en november 1939 opnieuw iemand bij hen inwonen: de verpleegster Cato Härtz (1911-Auschwitz 1943). Voor en na haar verblijf in de Jansstraat woont zij op het adres Nieuwe Keizersgracht 2A, samen met Judics zus Rebecca. In 1942 huwt Cato met Aron Isaac Swaap (1893-Auschwitz 1943). Waarschijnlijk hield Cato’s verblijf bij broer en zus Lessing in Haarlem verband met de slechte gezondheid van Esther en Isaac.

Deportatie uit Westerbork op 24 augustus 1943.

Vermoord in Auschwitz op 27 augustus 1943.

Zij werd 61 jaar.


Daphne Meijer, Onbekende kinderen: de laatste trein uit Westerbork. Amsterdam 2001.

ELIAS GOUD
20 december 1881 (Amsterdam) - 31 augustus 1942 (Auschwitz)

Jansstraat 87

Elias Goud was banketbakker en vestigde zich met een Koek- en Banketbakkerij aanvankelijk in de Schaghelstraat en later in de Jansstraat 87.
Hij trouwde met Bertha Staal, zijn nicht.

Aankomst in kamp Westerbork op 26 augustus 1942

Deportatie uit Westerbork op 28 augustus 1942
Vermoord in Auschwitz op 31 augustus 1942

Hij werd 60 jaar.

Bakkerij van Elias Goud in de Jansstraat 87

BERTHA GOUD-STAAL
11 mei 1877 (Haarlem) - 31 augustus 1942 (Auschwitz)

JANSSTRAAT 87

Gehuwd met Elias Goud

Beiden waren getuigen bij het huwelijk van hun zoon David met Friederika Zilversmit  in Westerbork op 27-8-1942.
Aankomst in kamp Westerbork op 26 augustus 1942

Deportatie uit Westerbork op 28 augustus 1942
Vermoord in Auschwitz op 31 augustus 1942

Zij werd 65 jaar.

TRUITJE SARA GOUD

12 juli 1908 (Haarlem) - 31 oktober 1943 (Sobibor)

JANSSTRAAT 87

Zij was kantoorbediende. Ongehuwd.
Aankomst in kamp Westerbork op 3 april 1943
Verblijft in barak 66
Deportatie uit Westerbork op 6 april 1943
Laatste bericht uit Sobibor op 7 september 1943

Zij werd doodgeschoten in Sobibor, rond de opstand aldaar.
Vermoord in Sobibor op 31 oktober 1943.

Zij werd 35 jaar.

DAVID GOUD

10 augustus 1915 (Haarlem) - 30 april 1942 (Midden-Europa)

JANSSTRAAT 87

Beroep: corrector

Aankomst in kamp Westerbork op 26 augustus 1942
Gehuwd te Westerbork met Friederika Zilversmit op 27 augustus 1942 (ondertrouw in Haarlem op 5 augustus 1942)

Deportatie uit Westerbork naar Auschwitz op 28 augustus 1942
Omgekomen in Midden-Europa uiterlijk 30 april 1943

Hij werd 27 jaar.

Vorige
Vorige

Duinoordstraat

Volgende
Volgende

Kinderhuisvest