Duinoordstraat

De psychiatrische inrichting Licht en Kracht in Assen

SIMON WEINBERG
12 januari 1886 (Groningen) – 13 maart 1943 (Sobibor)

Duinoordstraat 27

Simon is een zoon van Lazarus Elimelech Weinberg (1843-1903) en Elzina Cohen (1851-1938). Een broer van hem is Eduard en zijn zussen waren Sophie, Evelina ‘Emma’ (gehuwd met Marcus Gomperts en vlakbij wonend op het adres Marnixstraat 13) en Betsie.

Op 15 april 1914 wordt de ondertrouw van Emma Grünberg en Simon Weinberg gepubliceerd in het Nieuwsblad van het Noorden. Het huwelijk zal volgens dit krantenbericht op 27 april 1914 officieel worden voltrokken in Emma’s woonplaats Haren (Ems, Duitsland). In 1915 en 1918, bij de aangifte van de geboorten van zijn zonen Leo en Iwan in Groningen, staat Simon genoteerd als meubelmaker. Een neefje van zijn echtgenote, Bernard Grünberg (1923-2021), logeert vanuit Lingen in Duitsland in het midden van de jaren 1930 verschillende malen in Groningen. Hij beschrijft later hoe de meubelwerkplaats indruk op hem maakte. Het gezin vestigt zich op 4 maart 1939 vanuit Groningen op het adres Duinoordstraat 27 in Haarlem. In het adresboek van Haarlem van 1942 staat Simon Weinberg vermeld met het beroep van vertegenwoordiger. Volgens de Haarlemse woningkaart verhuisden de ouders op 31 december 1942 naar Assen. Zij duiken, net als Simons zus Evelina ‘Emma’ Gomperts-Weinberg en haar echtgenoot, onder in de inrichting Licht en Kracht in Assen. Daar worden zij in maart 1943 opgepakt en in Westerbork wordt op 10 maart genoteerd: “bereits vor Registratur abgereist”. Die notitie houdt in dat hij na aankomst op 9 maart 1943 in Kamp Westerbork zo kort verbleef dat hij niet officieel is ingeschreven in de kampregistratie.

Simons neef Eddy Gomperts, zoon van Simons zus Evelina ‘Emma’, overleeft de oorlog. Na de oorlog legt hij voor Yad Vashem de gegevens vast van naaste familieleden. Daartoe behoort ook het gezin Weinberg-Grünberg.

Deportatie uit Westerbork op 10 maart 1943.

Vermoord in Sobibor op 13 maart 1943.

Hij werd 57 jaar.

Bronnen: Nationaal archief, archief CABR, inv.nrs. 449 en 67520 (betreft arrestatie van hem en zijn echtgenote).

EMMA WEINBERG-GRÜNBERG
6 maart 1883 (Haren aan de Ems, Duitsland) – 13 maart 1943 (Sobibor)

Duinoordstraat 27

Emma is de negende van de elf kinderen van de slager Israel Groenberg/Grünberg (1840-1888) en Roosje Lezer/Leser (1848-1909). De ouders woonden behalve in Nederland ook in de Duitse plaatsen Sögel en Haren (Ems). Alle kinderen overleden voor de Tweede Wereldoorlog of werden in die oorlog vermoord, met uitzondering van Nathan Abraham Grunberg (Assen 1870-Lima 1943) die in 1937, noodgedwongen, naar Peru emigreerde. Hij was, als inwoner van het Duitse Meppen, door de Nazi-autoriteiten geruïneerd. In Meppen is inmiddels een straat naar hem vernoemd.

Een overlevend kleinkind was Bernard Grünberg (1923-2021), zoon van Bendix Grünberg (Haren 1888-Riga getto 1942) en Marianne Valk (Emden 1892-Stutthof 1942). Deze Bernard overleefde dankzij een kindertransport vanuit Duitsland naar Engeland. Tijdens de zomervakanties van 1934, ’35 en ’36 logeerde Bernard vanuit het Duitse Lingen bij zijn oom en tante Emma Weinberg-Grünberg en hun kinderen Leo en Iwan, toen nog wonend in Groningen. In zijn autobiografie herinnert Bernard zich de gezelligheid van het logeren daar en de indrukken die hij opdeed in de meubelwerkplaats van zijn oom. Zoon Leo Weinberg ging vanuit Groningen ook weleens op bezoek in Lingen bij Bernard Grünberg, diens zus Gerda en ouders.

In Amsterdam woonden Emma’s zussen Rosette en Berta. Rosette (1879-Sobibor 1943) vertrok in 1934 als weduwe met haar dochter Elize Jeanette (geb. 1918) vanuit Bielefeld naar Amsterdam. Dochter Elize trouwde daar met Benjamin ‘Bob’ de Jong en kreeg met hem in 1941 een zoontje Hermann Nico. Alle drie werden op 9 juli 1943 in Sobibor vermoord. Emma’s zus Berta (1882-Sobibor 1943) vluchtte in 1938 uit Nazi-Duitsland en woonde met haar man Siegfried David en dochter Netty/Nettie op het adres Roerstraat 18 III in Amsterdam. De ouders werden op 13 maart 1943 in Sobibor vermoord. Zij maakten deel uit van hetzelfde transport vanuit Westerbork als het echtpaar Weinberg-Grünberg. Heel misschien hebben zij elkaar tijdens dit transport nog even gezien. Dochter Netty (1920-Los Altos, Californië 2000) overleefde de oorlog in de onderduik. Zij was lid van de Zionistische jongerenorganisatie Zichron Ja’acov. Over haar leven in de onderduik is iets meer bekend dankzij de later gepubliceerde dagboekaantekeningen van haar vriend David Koker (1921-Gross-Rosen/Dachau 1945). Zij huwde in 1949 in Amsterdam met Leo Hess (1908-1977: eerder gehuwd met Gerda Irene Mannheimer, geb. 1913, die concentratiekamp Bergen Belsen overleefde en na de oorlog naar de Verenigde Staten emigreerde. Ook Leo’s moeder Hedwig Hess-Sonneborn, 1884-Trondheim 1979, overleefde na transport uit Westerbork het kamp in Duitsland). Het echtpaar Hess-David verhuisde in 1970 van Amsterdam naar Zwitserland. Voor Rosette en haar dochter, schoonzoon en kleinkind zijn struikelstenen gelegd in Lingen en voor het echtpaar David-Grünberg in Wesel.

Samen met haar man komt Emma op 9 maart 1943 vanuit Assen aan in Westerbork.

Deportatie uit Westerbork op 10 maart 1943.

Vermoord in Sobibor op 13 maart 1943.

Zij werd 60 jaar.

Bronnen: A. Prenger und F. Wolski-Prenger, Bernhard Grünberg – Allein in die Freiheit. Wie ein emsländischer Junge Hitler überlebte. Düsseldorf 2021. Karel van het Reve (red. en inl.), Dagboek geschreven in Vught. Amsterdam 1977; David Koker (ed. Robert Jan van Pelt), At the Edge of the Abyss. A Concentration Camp Diary. 2012; Officieel orgaan van de joodsche invalide (1934-06) p. 12.

Leo en zijn verloofde zoals vermeld op de lijst van getransporteerden vanuit Mechelen

LEO WEINBERG
11 maart 1915 (Groningen) – 18 januari 1943 (Auschwitz)

Duinoordstraat 27

In het adresboek van het jaar 1939 van Haarlem staat hij, en niet zijn vader, twee keer genoteerd als bewoner op bovenstaand adres. Een van de twee keer wordt hij vermeld met zijn telefoonnummer en met het beroep van grossier in meubels.

Op 8 mei 1940 wordt een advertentie geplaatst in de Nieuwe Hengeloosche courant in verband met de verloving van Leo met Roza/Rosa Berg. Daarin wordt de receptie op 12 mei 1940 aangekondigd ten huize van haar vader David Berg en stiefmoeder Louise Portje op het adres Deldenerstraat 6-8 in Hengelo; haar moeder Sophie Frankenhuis was in 1929 overleden. Het is onwaarschijnlijk dat de receptie van het verloofde stel Leo Weinberg en Rosa Berg twee dagen na de Duitse invasie nog heeft plaatsgevonden.

Zowel Rosa’s oudere broer Samson, haar jongere zus Hilda en haar vader en haar stiefmoeder komen in de oorlog om het leven: Samson werd opgepakt bij een razzia en bezwijkt in Mauthausen op 21 oktober 1941 door ondervoeding en uitputting en haar zus werd opgepakt door jodenjagers op 28 april 1943 en werd op 7 mei 1943 in Sobibor vermoord. Vader David Berg en stiefmoeder Louise Portje werden in juni 1943 in Hengelo gearresteerd. Daar pleegden beiden op 22 juni 1943 zelfmoord in de politiecel.

De verkoopster Rosa Else Berg (1917- Auschwitz 30 april 1943) woont vanaf september 1939 in Amsterdam en vanaf 27 februari 1942 is haar laatste adres Krammerstraat 3 II in Amsterdam. Op 27 september 1944 staat op haar woningkaart VOW aangetekend. Dat betekent ‘Vertrokken Onbekend Waarheen’, hetgeen onderduik inhoudt. Op de woningkaart van de Duinoordstraat 27 staat bij Leo op 1 februari 1943 VOW aangetekend. Leo is waarschijnlijk al aan het eind van de winter of in het voorjaar van 1942 ondergedoken in België, samen met zijn verloofde Rosa Berg. Zij zullen samen zijn opgepakt: van Rosa is bekend dat zij vanaf 4 november 1942 gevangen zat in de Kazerne Dossin. Beiden gingen met het transport XVIII op 15 januari 1943 vanuit de Dossinkazerne in Mechelen op transport naar Auschwitz waar Leo direct na aankomst op 18 januari en Rosa uiterlijk 30 april 1943 is vermoord. Op de getypte transportlijst staat Rosa aanvankelijk vermeld als Rosa Else Weinberg-Berg. Die onjuiste vermelding als ‘echtgenote’ is in handschrift gecorrigeerd in ‘épouse’, dus verloofde. Leo staat vermeld met het beroep ‘Schreiner’ (meubelmaker) en zij met het beroep ‘Kunststopferin’ (gespecialiseerd naaister).

(Transport XVIII uit Kazerne Dossin op 15 januari 1943).

Vermoord in Auschwitz op 18 januari 1943.

Hij werd 27 jaar.

Bronnen: https://stolpersteine-hengelo.nl/wp-content/uploads/2021/09/TwentseRazziaMauthausen1941.pdf; https://collecties.kampwesterbork.nl/persoon/https%3A%2F%2Fkampwesterbork.nl%2Fdata%2Fperson%2F14549814

IWAN WEINBERG
23 september 1918 (Groningen) – 30 mei 1944 (Auschwitz)

Duinoordstraat 27

In Groningen volgt Iwan de 3-jarige cursus van de HBS. Daar is hij ook lid van zionistische jeugdorganisatie Metsoedath Tsion en is hij vanaf 1936 tot zijn verhuizing naar Haarlem daarvan ook penningmeester.

Net als zijn oudere broer Leo is Iwan vanuit Haarlem ondergedoken. Voor hem staat op de Haarlemse woningkaart op 20 oktober 1943 VOW aangetekend, dus ondergedoken. Waarschijnlijk is hij in werkelijkheid veel eerder dan oktober 1943 ondergedoken. Aangezien hij op transport gezet wordt vanuit Westerbork zal hij ergens in Nederland ondergedoken zijn geweest.

Misschien woonde Iwan nog in het ouderlijk huis toen op 24 december 1942 daar Carolina van Rhijn-Van der Zijl (1887-Sobibor 1943) en haar zoon Philip David (1924-Sobibor 1943) kwamen te wonen. Carolina woonde eerder, vanaf 20 augustus 1941, met haar echtgenoot Meijer van Rhijn (1874-Auschwitz 31 augustus 1942) op het adres Leischeplein 44rood en daarvoor op het adres Leidschevaart 30. Meijer van Rhijn, die de signatuur P.D. van Rhijn gebruikte, was bekend als fotograaf: eerst In Amsterdam en later in Haarlem. Meijers schoonvader Sander van der Zijl (1852-1935) was eveneens fotograaf van beroep.

Voor Carolina en haar zoon Philip David was Duinoordstraat 27 niet hun laatste adres voor hun transport naar Westerbork en verder. Op bevel van de Duitse autoriteiten volgde in het voorjaar van 1943 nog een laatste, gedwongen verhuizing naar Amsterdam. In hun geval werd dat het adres Pancrasstraat 2. Vanaf dat adres kwam zij met haar zoon op 18 april 1942 aan in Westerbork waarna zij 20 april 1943 op transport ging naar Sobibor. Daar zijn zij drie dagen later vermoord.

Op 17 januari 1944 is Iwan Weinberg geregistreerd in barak 67 van Westerbork en op 25 januari 1944 is hij vanuit Westerbork op transport gegaan naar Auschwitz. Barak 67 was een strafbarak, veelal voor opgepakte onderduikers. De kans dat zij snel na aankomst in Westerbork op transport naar Auschwitz of Sobibor werden gezet, was groot.

Deportatie uit Westerbork op 25 januari 1944.

Vermoord in Auschwitz 30 mei 1944.

Hij werd 25 jaar.

JACQUES ALETRINO
29 januari 1907 (Amsterdam) - 23 april 1943 (Sobibor)

DUINOORDSTRAAT 28

Jacques maakte deel uit van een gezin met twee zonen. Zowel hij als zijn oudere broer Abraham (1904) waren zeer muzikaal. Bram was een befaamd zanger en koorleider. Helaas stierf Bram al in 1929.

Jacques gaf bij de keuring voor militaire dienst aan dat hij rechten zou gaan studeren, maar zijn hart lag bij de muziek. Hij was tenor in het koor van de Grote Synagoge en werd daar Cantor Giacomo genoemd. De naam Giacomo gebruikte hij tijdens zijn optredens. Giacomo leidde ook diverse koren.

Op 3 mei 1939 trouwde Jacques met de Haarlemse Rebecca de Vries. Ze gingen wonen in de Duinoordstraat 28 in Haarlem.

Deportatie uit Westerbork op 20 april 1943.

Vermoord in Sobibor op 23 april 1943.

Hij werd 36 jaar.

REBECCA ALETRINO-DE VRIES
22 juli 1903 (Haarlem) - 23 april 1943 (Sobibor)

DUINOORDSTRAAT 28

Rebecca de Vries woonde met haar ouders en twee oudere broers in Haarlem. Eén van haar broers was de in Haarlem zeer beroemde keeper van HFC Haarlem, Juda Heijman de Vries. Niemand van dit gezin heeft de Tweede Wereldoorlog overleefd. 

Op 3 mei 1939 is ze getrouwd met de Amsterdamse Jacques Aletrino. Ze gingen in Haarlem wonen op het adres Duinoordstraat 28.

Deportatie uit Westerbork op 20 april 1943.

Vermoord in Sobibor op 23 april 1943.

Zij was 39 jaar.

Vorige
Vorige

Kinderhuissingel

Volgende
Volgende

Jansstraat