Teding van Berkhoutstraat  

SIENA IRENA VERBOOM-FRANKEN
26 maart 1915 (Oestrich) – 6 oktober 1942 (Auschwitz)

Teding van Berkhoutstraat 76

Siena Franken werd geboren in Oestrich (Iserlohn), ten zuidoosten van Dortmund. Haar Nederlandse ouders waren Benjamin Franken en Reintje Cohen. Haar vader was uit Haaksbergen, haar moeder uit Coevorden. Siena zal vernoemd zijn naar haar oma van vaderszijde, Ziena van Gelder. Haar roepnaam was Selma. Ze had een oudere zus Betsy die slechts zes jaar oud mocht worden, en een jongere zus Josephine. Het gezin Franken woonde vanaf het begin van de jaren ’20 in Haarlem op het Klein Heiligland, en in de jaren ’30 in de Papaverstraat in Haarlem-Zuidwest. Al die tijd reed Benjamin als bestuurder op de Elektrische Tram naar Amsterdam, tot zijn dood in 1939.

Selma zelf werkte eind jaren ’30 als verkoopster bij Gerzon op de Grote Houtstraat. Op 1 april 1937 trok ze in op de Teding van Berkhoutstraat 76, bij de weduwnaar Gerard Verboom en diens zoon Dirk, broodbakkers. Ze werd daar verliefd op Dirk, misschien was ze dat al toen ze bij hem introk. Op 31 maart 1942 trouwde ze opeens met Dirk, met dispensatie voor de normale termijn van afkondiging.

Korte tijd later werd Selma gearresteerd, het was 16 juni 1942, nog voor de Jodenvervolging in Nederland startte, bovendien zou ze als gemengd gehuwde nog enige tijd uitstel gehad hebben. Waarschijnlijk was de arrestatie vanwege verzetswerk of werk voor de Communistische Partij. De arrestatie van Selma, samen met Rachel Peper-Cohen Rodrigues en Manus van Praag, was in opdracht van ‘Amsterdam’. Op 17 juni werd het drietal overgebracht naar het beruchte Bureau Joodsche Zaken op de Nieuwe Doelenstraat 13. Medio augustus werden Selma en Rachel overgeplaatst naar de strafgevangenis in Scheveningen (het Oranjehotel). Daarvandaan werden beiden naar het vrouwenkamp Ravensbrück ten noorden van Berlijn overgebracht. Op 5 oktober kwam de order om Ravensbrück Jodenvrij te maken. Er werden 522 Jodinnen naar Auschwitz gedeporteerd. Geregistreerd is dat Selma op 6 oktober in Auschwitz werd vermoord, of misschien was zij al onderweg in de trein gestorven. Rachel werd zes dagen later vermoord.

Selma’s moeder was in 1941 thuis overleden; haar zus Josephine werd twee weken eerder dan Selma in Auschwitz vermoord. Dirk Verboom trouwde in 1945 opnieuw, met een vriendin en collega van Selma, hij kreeg met haar een dochter en is boekhandelaar op de Kleine Houtstraat geworden.

Deportatie uit Scheveningen tegen 9 september 1942.

Gedeporteerd uit Ravensbrück op 5 oktober 1942.

Vermoord in Auschwitz op 6 oktober 1942.

Zij werd 27 jaar.

MICHIEL ZEGERIUS
7 september 1885 (Utrecht) - 31 augustus 1942 (Auschwitz)

Teding van Berkhoutstraat 83

Michiel Zegerius werd geboren in Utrecht op 7 september 1885. Hij was het 4e kind van in totaal 7, 5 jongens en 2 meisjes. De familie verhuisde een aantal malen van Utrecht naar Amsterdam en omgekeerd. In april 1904 wordt Michiel goedgekeurd voor militaire dienst. Zijn beroep is dan winkelbediende.

Michiel zelf verhuisde kort voor zijn huwelijk met Roosje Hagenaar naar Amsterdam. Op 26 maart 1910 staat hij zelfstandig ingeschreven in Amsterdam. Op 31 augustus 1910 trouwt hij in Amsterdam met Roosje Hagenaar die 5 jaar ouder is. Zij wonen enige tijd in Utrecht en verhuizen dan naar Haarlem. Eerst wonen zij op de Teding van Berkhoutstraat 7 rood, dan nog gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Daarbij verhuisden ook mee uit Utrecht een nichtje Leentje en schoonmoeder van Roosje, Leentje Groen. Zij overleden beide voor de oorlog.

Michiel en Roosje verhuizen later naar de van Zeggelenstraat 3 en uiteindelijk naar de Teding van Berkhoutstraat 83. Michiel werkt al lompensorteerder en huurde na enige jaren een opslag/werkplaats aan de Lange Raamstraat 5 bedoeld voor het “ Sorteren en bewaren van Lompen”

In 1917  wordt Michiel op de woningkaart vermeld als voogd van de “pupil” Jacob Groen (later Gerrit Zegerius). In 1919 wordt de achternaam van Jacob, op aanvraag van Michiel  gewijzigd in Zegerius. Het lijkt erop dat Jacob al snel de voornaam Gerrit gebruikte. In 1935 wordt Michiel door Gerrit via een krantenadvertentie gefeliciteerd met zijn 50e verjaardag. Daarin wordt hij door Gerrit “ mijn vader” genoemd. Zelf hadden Michiel en Roosje geen kinderen.

Waarschijnlijk hebben Michiel, Roosje en  Gerrit geen gehoor gegeven aan de oproep tot vertrek op dinsdag 25 augustus 1942. Volgens de notities op de kaarten van het ArolsenArchief  zijn zij alle drie gedeporteerd zonder oproep. Zij zullen opgepakt zijn op woensdag 25 augustus waarna in de nacht van 25 op 26 augustus de trein naar Westerbork vertrok.

Deportatie uit Westerbork op 28 augustus 1942.

Vermoord in Auschwitz op 31 augustus 1942.

Hij werd 56 jaar.

ROOSJE ZEGERIUS-HAGENAAR
28-april 1880 (Amsterdam) - 31 augustus 1942 (Auschwitz)

Teding van Berkhoutstraat 83

Roosje Hagenaar werd geboren in Amsterdam op 28 april 1880. Haar vader was Hartog Hagenaar, haar moeder Leentje Groen. Zij had een oudere broer David, geboren in 1871. Ook hij en zijn gezin werden gedeporteerd en vermoord. Een van David’s kinderen, Leentje, woonde enige tijd bij Roosje en Michiel in Haarlem. Roosje werd door de dochter van Leentje, ook Roosje geheten, via een advertentie in het Utrechts Volksblad gefeliciteerd met haar 60e verjaardag op 28 april 1940. Dezelfde Roosje feliciteerde haar tante en oom via dezelfde weg met hun 30 jarig huwelijk op 31 augustus 1940. Hun huwelijk vond plaats in Amsterdam waarna ze eerst in Utrecht woonden en daarna verhuisden naar Haarlem.

Roosje was de tante van Marcus Hagenaar uit de Vosmaerstraat waar voor hem en zijn gezin  op 9 september 2025 Struikelstenen zijn gelegd.

Er is een vermelding van Roosje waarin als beroep onderwijzeres wordt opgegeven. Er zijn verder geen gegevens over waar zij opgeleid zou zijn of gewerkt zou hebben. Roosje en Michiel krijgen samen geen kinderen. Wel nemen zij de zorg op zich van Jacob Groen. Jacob werd geboren op 23 september 1916. De vader is onbekend, moeder Klaartje Groen was een achternicht van Roosje uit Amsterdam.

Jacob werd al snel na zijn geboorte “ pupil” van Michiel. Gezien de destijds geldende handelingsonbekwaamheid van gehuwde vrouwen, staan er geen aanvragen of instemming op Roosje’s naam. Aangezien Jacob van haar kant van de familie kwam, is het zeer wel denkbaar dat zij de zorg voor de jongen op zich genomen heeft. Over verdere beroepsmatige bezigheden van Roosje is niets bekend.

Op 26 oktober 1919 kreeg de toen 3 jaar oude Jacob Groen de achternaam Zegerius. Vanaf wanneer de naam Gerrit gebruikt werd, is niet helemaal duidelijk maar waarschijnlijk van jongs af aan.

Waarschijnlijk hebben Roosje, Michiel en Gerrit geen gehoor gegeven aan de oproep tot vertrek op dinsdag 25 augustus 1942. Volgens de notities op de kaarten van het ArolsenArchief zijn zij alle drie gedeporteerd zonder oproep. Zij zullen opgepakt zijn op woensdag 25 augustus waarna in de nacht van 25 op 26 augustus de trein naar Westerbork vertrok.

Deportatie uit Westerbork op 28 augustus 1942.

Vermoord in Auschwitz op 31 augustus 1942.

Zij werd 62 jaar.

GERRIT ZEGERIUS
23 september 1916 (Amsterdam) - 30 april 1943 (Midden-Europa)

Teding van Berkhoutstraat 83

Gerrit Zegerius werd geboren op 23 september 1916 in Amsterdam. Zijn moeder was Klaartje Groen (geboren in 1883) , de vader is onbekend. De eigenlijke naam van Gerrit Zegerius was Jacob Groen.

Hij werd door zijn opa, Mozes Groen, al snel naar de “Inrichting voor Stadsbestedelingen” aan de Prinsengracht in Amsterdam gebracht. Jacob werd januari 1917 daar weer uitgeschreven door zijn opa. Op 1 februari 1917 wordt Jacob Groen ingeschreven bij Michiel en Roosje Zegerius-Hagenaar op de Teding van Berkhoutstraat 7 rood in Haarlem. Hij wordt als “pupil” op de woningkaart vermeld. Waarschijnlijk wordt de procedure om Jacob de achternaam Zegerius te geven al vrij snel gestart want op 26 oktober 1919  wordt het Koninklijk besluit getekend waarbij Jacob’s achternaam gewijzigd wordt van Groen in Zegerius. Michiel is de aanvrager van dit verzoek. Of al eerder de naam Gerrit gebruikt werd, is niet duidelijk maar het lijkt aannemelijk dat dit wel gebeurde. Michiel en Roosje hadden de zorg voor Jacob/Gerrit al op zich genomen toen deze nog geen 5 maanden oud was.

Zijn moeder Klaartje Groen was 33 jaar toen zij beviel van Jacob/Gerrit. Op 13 augustus 1918  werd ze opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis “ Het Apeldoornsche Bos”. Daar beviel zij op 25 februari 1919 van een dochter: Esther Groen. De vader was wederom onbekend. Aangifte werd gedaan door de geneesheer-directeur.

Esther werd eind 1919 geplaatst in een kindertehuis in Amersfoort. Later woonde zij in Amsterdam en  komt haar naam boven als een van de slachtoffers van de inval bij Textielfabriek Hollandia Kattenburg in Amsterdam-Noord. De Joodse werknemers werden op 11 november 1942 bij een inval opgepakt en vrijwel allemaal gedeporteerd en vermoord. Esther overleed op 3 december 1942 in Auschwitz. Of zij contact had met haar (half-?) broer, Michiel en Roosje is onbekend.

Klaartje werd gedeporteerd  met de meeste patiënten en personeel van Het Apeldoornsche Bos op 22 januari 1943 en vermoord op 25 januari 1943 in Auschwitz.

Gerrit werkte als rietvlechter. Hij werd ongeschikt verklaard voor militaire dienst, reden is onbekend.
In 1935 wordt Michiel door Gerrit via een krantenadvertentie gefeliciteerd met zijn 50e verjaardag. Daarin wordt hij door Gerrit “ mijn vader” genoemd. Gerrit is dan bijna 19 jaar.

Waarschijnlijk hebben Roosje, Michiel en Gerrit geen gehoor gegeven aan de oproep tot vertrek op dinsdag 25 augustus 1942. Volgens de notities op de kaarten van het ArolsenArchief zijn zij alle drie gedeporteerd zonder oproep. Zij zullen opgepakt zijn op woensdag 25 augustus waarna in de nacht van 25 op 26 augustus de trein naar Westerbork vertrok.

Waar zijn ouders meteen na aankomst in Auschwitz zijn vermoord, is Gerrit waarschijnlijk te werk gesteld. Het transport van 28 augustus 19142 was het eerste van de 18 zogenaamde Cosel-transporten. Daarbij werden arbeidsgeschikte mannen tussen de 15 en 60 jaar bij de plaats Cosel uit de trein gehaald. Zij werden op diverse plaatsen tewerkgesteld maar ook van hen overleefde vrijwel niemand de oorlog.

Zijn overlijdensdatum is gesteld op 30 april 1943, ergens in Midden-Europa.

Deportatie uit Westerbork op 28 augustus 1942.

Vermoord in Midden-Europa op 30 april 1943.

Hij werd 26 jaar.

Vorige
Vorige

Bos en Hovenstraat

Volgende
Volgende

Vosmaerstraat